Hond in de pot.
Door: Free Willie
Blijf op de hoogte en volg Free Willie
15 Juli 2011 | Italië, Rome
We zitten nu in Sapa, een heuvelgebergte in het Noordwesten van Vietnam, dicht bij de grens van China. Als je het mij vraagt het mooiste gedeelte van dit land.
Voordat we hier aankwamen deden we nog een paar andere dingen.
Vanuit Hue namen we een slaapbus zo’n 500 kilometer verderop naar het noorden. De hele dag zaten we een klein beetje in de piepzak, want het was niet duidelijk of Rack nu wel of niet mee mocht in de bus. We maakten ons eigenlijk druk om niets, want vol is nooit vol, passend wordt alles gemaakt en er kan er altijd nog eentje bij. De kerel die ons ophaalde om ons voor te rijden naar de juiste straat maakte al snel duidelijk dat het totaal geen probleem was om Rack aan boord te krijgen. Voordat hij kon worden ingeladen moest eerst de tank nog worden leeggezogen. Dat mocht hij graag doen want elke uitgezogen liter verdween linea recta in zijn eigen tank. Ondanks een benzinebek had hij een grote grijns erop, want hij kreeg hem tot op de laatste druppel leeg en zijn eigen tank en die van zijn maatje waren vol. We namen plaats op onze slaapplek achter in de bus. Eerst leek het hobbelen nog wel mee te vallen, maar gaandeweg slingerden en stuiterden we als een malle. Marylou had de pech dat ze ’s nachts wakker werd van de stank van het overstromend toilet. Ikzelf ronkte lekker verder. Vroeg in de ochtend werden we wakker gemaakt en we konden eruit. Rack kwam redelijk ongeschonden uit de strijd, maar starten lukte vanwege de kurkdroge tank niet meer. Na tien minuutjes drukken konden we hem gelukkig weer vol gooien.
In Ninh Binh was op zich niet veel te doen, eerst ff pitten daarna fris uit de startblokken om naar Tam Coc te gaan. Daar zijn enorme rotspartijen, waar omheen en tussendoor kleine riviertjes stromen. Het is natuurlijk een grote toeristische attractie, maar ook niet voor niks. Honderden bootjes liggen aangemeerd om de mensen te vervoeren. Je koopt een kaartje, stapt in de boot en de persoon achter je roeit je over de rivier. Dat roeien is een spectaculair gezicht want dat doen ze niet met de handen, neen ze peddelen met de voeten. Ook wel handig want per ritje zijn ze zo’n twee uur onderweg en zo hou je het natuurlijk makkelijker vol. De rivier bracht ons langs drie grotten waar we net onderdoor konden zonder onze hoofden te stoten. Het was knetterwarm dus daar konden we even afkoelen. Met kleine bootjes waren de boeren bezig om de rijst te oogsten en vol beladen gingen zij weer richting wal. De bergen stonden als enorme puisten in het water. Om de voetjes droog te houden, liepen de geiten over de rotsen. Leek bijna tovenarij want het was bijna 90 graden steil waarover ze liepen. Vlak voordat we weer aan land wilden gaan hoorden we achter ons een raar getjilp; ‘’tiieeep, tiiieeep, tieeeeep!!!’’. We keken achterom en het bleek onze roeister te zijn. Nadat we haar vragend aankeken herhaalde ze het weer een paar keer en dit keer met luide uithalen. Toen hadden we het door, ze wilde een tip. Nou mijn tip was eigenlijk dat ze niet zo moest schreeuwen. We hadden haar nota bene de hele terugweg geholpen met het peddelen. Nadat we op de kade stonden hoorden we haar nog steeds; ‘’tiieeep, tiiieeep, tieeeeep!!!’’
Bij terugkomst bleek een eikel mijn helm te hebben gejat. We hadden een goed vermoeden wie het was, maar hij was natuurlijk spoorloos. Wat hij met een helm met doorgesneden bandjes moet, weet ik ook niet.
Met veel kunst en vliegwerk reden we door de smalle straatjes, om het nog lastiger te maken lag driekwart van de weg bezaaid met rijst dat uitgestald lag te drogen of het restproduct dat ook ligt te drogen. Gelukkig reed Marylou.
Om ook nog op een andere manier naar dit mooie landschap te kijken liepen we een erg steil pad op dat ons naar de top van één van de bergen leidde. Puffen en zuchtend kwamen we aan. Ook al was het bewolkt, het uitzicht was fabuleus. Ook het riviertje waar we een uurtje ervoor nog hadden gevaren, konden we goed zien.
We vervolgden onze weg naar de hoofdstad Hanoi, een paar uur rijden en we waren er al. Daar al snel een hotel gevonden en toen schoot ons ineens te binnen dat er daar ook een Braziliaans steak restaurant was. We vonden de plek op de kaart, maar nog niet in het echt. Zoveel eenrichtingswegen, elke keer als we er in de buurt kwamen, gingen we toch de verkeerde kant op. Tot overmaat van ramp ging het toch een potje regenen dat we echt doorweekt waren. Net op het punt dat we het wilden opgeven kwamen we er zo maar ineens langsrijden. We gingen niet in de zaak zelf zitten, want daar stond de airco te joelen en gezien ons natte pak zouden we er dan als ijscoman gaan uitzien. We bleven lekker in de lobby, waar we ons opwarmden aan het hete houtskoolvuur. Was meteen een mooie gelegenheid om alvast te kijken wat ze straks zoal zouden langsbrengen. Ze komen dus net zo vaak langs als jezelf wilt. Nadat we één volledige ronde met zoveel verschillende malse vleessoorten hadden gehad kwamen ze langs om te vragen of we nog meer wilden. Het antwoord was natuurlijk letterlijk volmondig ja. Nadat we nog twee ronden hadden gehad snapten ze er niets meer van en vroegen of we nog meer wilden. ‘’ Yes please!!’’
Ik dacht dat de terugweg een makkie zou worden. Toch een potje verdwaalt. Op het laatst reden we bijna van de kaart en ik was dat bijna letterlijk. Het voordeel was hierbij dan wel dat we de hele stad in één avond hebben gezien.
Met de nachttrein denderden we van Hanoi naar Sapa. Rack zat veilig opgeborgen in een coupé vol met andere scooters. Ook al is het bedje altijd knetterhard, ik slaap in de trein als een roos. Ik word altijd pas wakker als de trein al een tijdje stil staat en iedereen al verdwenen is. Als Marylou mij niet wakker maakt, dan trein ik zo zonder dat ik het weet weer terug. Gelukkig was de tank nu maar half leeg gezogen, zodat we wel meteen weer weg konden rijden. Prachtige rit naar Sapa. Alles was groen van de rijstvelden gelegen op de bergheuvels. Vanwege de temperatuur is er maar één rijstoogst per jaar. Dat was nu niet te merken. We hadden al onze warme spullen ingepakt die we hadden, die nog niet nodig gehad, het is gewoon bloedje heet.
Rack heeft hier veel familie want vele mannen van de bergstammen hebben allemaal zo’n Honda. Langs de weg lopen de mensen in hun klederdracht van hun eigen stam. Veel natuurlijk indigo blauw en dat spul geeft zo af dat hun armen en handen ook volledig blauw zijn gekleurd. Velen dragen een mand op hun rug. Daar zit van alles in maar één ding dat nooit ontbreekt, is een paraplu. Voor de regen of zon, dat ding is natuurlijk altijd handig. Vind dat een grappig gezicht. Alles zo traditioneel en dan zo’n ding er bij.
Er zijn hier vele verschillende stammen. Bij één stam is het onderscheid makkelijk te maken doordat zij een rood hoofddeksel dragen en de wenkbrauwen afscheren evenals het voorste stukje hoofdhaar.
Rustig over straat lopen is er eigenlijk niet bij. De mensen van de bergstammen hebben in de gaten gekregen dat het verkopen van meuk aan toeristen meer oplevert dan het land te verbouwen. Ze verkopen allemaal hetzelfde en klampen zich letterlijk vast aan je. Velen zijn wel leuk, toch sommige zijn wel super vervelend. Het eerste meisje dat we spraken bij aankomst zagen we al snel weer. Zij was niet zo pushy als sommige anderen en ze nam ons een beetje op sleeptouw door het dorp. Maakt voor anderen niets uit, het aantal zwelt rustig aan tot een vrouwtje of zes. Toch als ze na een poosje zien dat je toch niet koopt dan druipen ze wel af. Met hun typische blauwe klederdracht vallen ze goed op. Niet alleen hun kleding is blauw. De natuurlijke kleur indigo geeft zo af dat hun handen en armen helemaal blauw zijn gekleurd.
May is haar naam en ze vertelde dat het ook mogelijk was om naar haar dorp te gaan en dan bij haar thuis te lunchen. Dit leek ons wel wat, dus een afspraak was snel gemaakt. Natuurlijk wilde ze er ook wat aan verdienen, maar het leuke aan haar was dat het juist zo natuurlijk was en wat gebeurt dat gebeurt. In de ochtend stond ze al voor ons hotel te wachten. Om te lunchen heb je natuurlijk eten nodig dus we gingen de markt op. Bijzonder om te zien hoe secuur zij de spullen bij elkaar zocht en mooi de confrontatie aan ging met de verkopers. Alles ging in het mandje achter op haar rug. Hoe vol ze die proppen is echt niet te geloven. Dertig kilo draagt ze zo weg inclusief paraplu natuurlijk.
Het was leuk om met haar over de markt te lopen, natuurlijk kenden we de meeste dingen wel, toch zagen we ook weer nieuwe dingen; een geplukte kip die met gebroken pootjes naar achteren op tafel zat om de mensen naar de tafel te lokken. Hond in stukjes. Niet zo heel populair meer tegenwoordig, want de twee honden die we zagen liggen, lagen er de volgende dag nog. Het idee is natuurlijk luguber, maar het vlees ziet er zeer goed uit. Dat de pootjes en zijn kop er naast liggen, maakt het voor ons natuurlijk niet smakelijker.
Om bij haar huis te komen moesten we Rack van stal halen. Marylou achter het stuur, ik erachter, May weer achter mij en als laatste kwam die zware mand. Het eerste stukje moesten we nog even lopen want politie was in het dorp en dan mag je niet met z’n drieën op de motor. Uit het oog van de snorren (ook al hebben ze hier helemaal geen beharing, dus denk niet dat ze die bijnaam hier hebben) reden we dus weg. Onderweg kwamen we vele toeristen tegen die een lange wandeling naar beneden namen om ook uit te komen bij een dorpje. Zij staarden ons na met een vreemde blik; motor?? Lokale achterop??? Was lachen. We waren al bang dat we in hetzelfde dorpje uit zouden komen. Dit was gelukkig niet het geval. We hadden nog zo’n vijftien kilometer voor de boeg. Het was één en al rijstveld verspreid over de bergen dat we zagen. Wel een heel gedoe hoor om die goed aan te leggen. Leg je één terras een beetje scheef dan komt één gedeelte ervan droog te staan terwijl het andere deel teveel water krijgt. Het water stroomt in deze tijd maar door en dat geeft een extra leuke dimensie aan het geheel. Om bij haar huis te komen moesten we steil de bult op lopen. Halverwege werden we gestopt door een kerel en die vertegenwoordigde schijnbaar iets belangrijks want we mochten niet verder. May was niet echt onder de indruk van zijn verhaal en deed er behoorlijk luchtig over. We gingen wel naar beneden, daar aangekomen namen we een klein pad weer omhoog dat ons leidde door de rijst- en maïsvelden. Was een beetje verstoppertje spelen en met de hoop dat die kerel ons niet zou zien. Over die dijkjes van de velden lopen dat valt nog niet mee, want ik slipte met één been in de blubber.
Het huis was best wel groot, maar heel simpel. Een open vuur waarop werd gekookt en een ander deel van het huis daar was een keukentje met stromend water zo uit de beek. Drie kinderen, de oudste was zes jaar. Ze hielpen mee om houtkrullen te snijden om het vuur te starten, het mes, formaat zwaard werd heel gemakkelijk door die kinderen bediend. Dat het nog groter was dan hun onderbeen dat maakt helemaal niet uit. Het was tijd om het vlees maar eens in de pan te gooien, dat had nu wel lang genoeg in haar mandje gelegen onder de brandende zon. Daar maken ze zich hier niet zo druk om. Ze hadden wat land waarop rijst werd verbouwd en een paar zwijnen die ze vetmesten voor feestelijkheden.
Kleine kinderen, van nog geen vijf, lopen met baby’s op de rug rond en dat gaat schijnbaar allemaal goed. Als beide ouders op pad zijn, dan is het heel normaal dat ze dan met z’n drieën in het huis blijven en dan vermaken ze zich zelf wel.
Hoe May met haar man omgaat dat is toch ook wel apart om te zien. Doordat ze bij de bergstammen al heel snel tot een huwelijksovereenkomst komen dat zeker op de eerste plaats niet gebaseerd is op liefde, krijg je toch voor ons doen toch wel een raar patroon. Ze dulden elkaar, hij werkt, zij werkt en ze krijgen kinderen. Maar echt lachen of enige vorm van affectie is er niet bij. Zij lijken er hier weinig last van te hebben, dus waar maak ik me druk om?
De Vietnamese mensen zijn over het geheel genomen wel aardig, toch gaat het vaak om geld, het lijkt dat ze zich nergens anders druk over maken dan dat. Ze proberen je helaas ook vaak te bedonderen Toch blijven het ook wel rare snuiters hoor. Zit je in een restaurant dan is het doodnormaal om al je afval onder je tafel te gooien; servetjes, botjes alles ligt eronder. Je houdt zodoende wel lekker een schone tafel. Tussendoor peuteren ze graag in hun neuzen en dit zo lang en diep mogelijk, net LJ. Niemand kijkt ervan op. Een restaurant herken je aan de grote schreeuwerige borden: PO (noodles) en COM (rijst), met volle kommen tegelijkertijd wordt het naar binnen geslurpt. Als ze met elkaar praten dan lijkt het soms wel oorlog, zo luid. Met de deuren slaan en om vier uur ’s nachts een schreeuwende conversatie naast je hoteldeur is doodnormaal. Telefoneren doen ze schreeuwend, ze lijken wel doof.
Deze maand zijn ze bezig met de doden te herdenken die de laatste paar jaar zijn heen gegaan. Speciaal gekocht papier. Nep bankbiljetten of gewoon wat ze maar kunnen vinden wordt op straat in de fik gestoken, dit om voorspoed te brengen. Ook hebben ze een tafel vol met etenswaren. Ziet er lekker uit en gelukkig eten ze het zelf na de offerring allemaal zelf lekker op en gooien ze het niet weg.
Met Rack reden we in zo’n vier uur naar Bac Ha, een bergdorpje ten noordwesten van Sapa. Op zaterdag is er altijd in het nabijgelegen Can Cau een lokale markt. Verschillende bergstammen komen erop af om hun waar te slijten of te kopen. Om zes uur in de ochtend reden we al weg om er op tijd bij te zijn. De twintig kilometer die we moesten afleggen werd een flinke klim, maar het uitzicht over de rijstvelden was super. Onderweg al ingehaald door vele motoren met van alles achterop wat richting de markt zou gaan. Het was één groot kleurenspektakel. De dames in onderrokken, rokken, beenbandages en shirts waarvan de mouwen en hals zijn afgezet met borduursels. Dit allemaal in de meest extreme felle kleuren. De mannen gaan in deze omgeving helaas niet meer zo traditioneel gekleed.
De markt heeft verschillende secties; kleurrijke traditionele kleding, een plek waar de mensen zaten met grote jerrycans met rijstwijn (soort jenever en vies). Voordat je koopt mag je een dopje proeven. Fruitstalletjes en op het lager gedeelte de levende have; buffels, koeien een enkele pony, en speenvarkens werden verhandeld. De varkens werden in een zak gewogen. Zelfs nog kleine puppies, heel aanhankelijk, raar om te bedenken dat iemand ze koopt om ze vet te mesten. Dan vind ik het dan toch wel zielig om dat te zien.
Hogerop de bult waren de mannen en ze waren het drukst met het bekijken van een vogeltje. Allemaal dezelfde vogel in kleine kooitjes en ze kunnen er uren na kijken voordat ze er eentje kopen. Leken net kleine kinderen. Zo bewegen ze hun hand en kijken of de vogel erop reageert, wachten totdat hij gaat fluiten en hoe die wiebelt op zijn stokje. Leken echt wel kleine blije debieltjes die voor het eerst een vogeltje zien.
Later in de ochtend kwamen meer toeristen aan in privé auto’s. Voor ons het sein om te vertrekken.
Een dag later in Bac Ha was er wederom een markt. Veel groter, maar zeker niet mooier. Was middenin de stad en er waren zoveel toeristen dat het speciale gevoel dat we de vorige dag hadden nu zeker niet aanwezig was. Het regende ook dus hem maar snel gepeerd en de markt met de vele toeristen achter ons gelaten. Veel te vroeg moesten we ons melden bij de trein om een ticket voor Rack te krijgen. De dames van de spoorwegen kregen het alsnog voor elkaar om een paar liter uit de tank te zuigen ook al hadden we hem al aardig leeg gejakkerd. We konden voor onszelf alleen kaartjes krijgen voor een harde houten bank. Een houten kont is nog wel te handelen, maar die bankjes zijn 90 graden rechtop gezet, dus hoe je ook zit, het zit niet en als je in slaapt valt dan val je meteen weer wakker. In de ochtend gearriveerd in Hanoi, wij richting de wagon waar Rack in zou zitten, nou niet dus. Die hadden ze er één halte eerder al uit gehaald. Lastig om er achter te komen met alleen maar gebarentaal en ook nog eens dat alle tekens net het omgekeerde betekenen. Zo duurde het wel tien tekens en schijnbewegingen om er uiteindelijk achter te komen dat we weer moesten instappen en dat de trein weer terug zou gaan. Gelukkig stond hij die halte nog verder op ons te wachten.
Nou het verhaal is nu wel lang genoeg.
Trouwens genoeg foto’s weer, maar wat ik al eens eerder schreef; zet de diasnelheid wat hoger en je bent er zo door heen : )
Volgende bericht zal weer uit Thailand zijn, dan zijn mien breur en Minouk en Bas er ook bij. We hebben er zin in.
Tot zover,
Voor foto’s check de link:
https://picasaweb.google.com/110746840928221098433/HondInDePot#
Voor iets oudere foto’s check deze link:
https://picasaweb.google.com/lh/myphotos
Groetjes Wilfred
-
15 Juli 2011 - 15:57
Trouwe Lezer :
1e ????? -
15 Juli 2011 - 16:13
Ria:
wat leuk dat jullie zoveel foto's toevoegen.
groetjes ria -
15 Juli 2011 - 17:47
Roelf-Jan:
Jo Chillfred,
meeten we nog ergens in Thailand? Wij gaan zondag FullMoonen op de FM party op Koh Phagnan. Wisselend weer in het Zuiden van Thailand de laatste dagen. We moeten er dan toch nog aan geloven, helaas. Groeten, tot party hehe.
Roelf.
p.s: Waardige nieuwe eigenaar voor Rack kunnen vinden? -
15 Juli 2011 - 18:28
Wilma:
ik ga weer foto's kijken..... -
15 Juli 2011 - 19:26
Marja:
Mooi verhaal en fotoos.Veel plezier met de leu uut Hooltn.Bas geeft je een knuffel van Ilse mag die niet vergeten hoor! ha ha.
Groeten Marja -
18 Juli 2011 - 00:34
Annet:
Super weer! Ik vond Sapa e.o. ook het mooist, wel veel gebedel, maar prachtige omgeving. Geniet nog:-)! xx
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley